Oorlog in Rotterdam?

Rotterdammers zeggen waar het op staat. Dat is een waardevolle eigenschap voor wie houdt van eerlijkheid en weten wat je aan elkaar hebt. En Rotterdammers houden van aanpakken. Handen uit de mouwen. Zouden die eigenschappen hebben meegewogen bij de keuze voor het Taaloffensief van de daadkrachtige havenstad?

Onder die vlag trekt Rotterdam ten strijde tegen taalachterstanden, om zo inwoners meer kansen te geven bij opleidingen en op de arbeidsmarkt. Het brede project richt zich onder andere op jongeren en volwassenen, ouders en werkgevers.

Maar waar komt toch dat ‘offensief’ vandaan? Een offensief is ‘geheel van gecoördineerde aanvalsacties en gevechten’, aldus Van Dale. Wat heeft de bedenkers van het Taaloffensief toch gebracht tot deze militairistische term? Die doet denken aan kanonnen, pantservoertuigen en kogelregens. Offensief roept dan ook vooral associaties op met ‘wij’ en ‘zij’, voor- en tegenstanders, winnen en verliezen. Jammer, want het draait bij een taal beter beheersen juist om wederzijds begrip, dichter bij elkaar komen en meer kansen krijgen. Daar komen geen bommen en granaten aan te pas.

Zou de gemeente zich bewust zijn geweest van de associaties bij ‘offensief’? Zijn er te snel beslissingen genomen? Of zijn in Rotjeknor inmiddels de beleidsmaatregelen omgedoopt tot aanvalsplannen? Ik hoor het graag!